Waarom is het makkelijker te relativeren wanneer er iets heftigs gebeurt? Keuzes maken, loslaten, dankbaar zijn voor wat er is en wie je bent: het gaat zoveel makkelijker sinds mijn burn-out en mama's kanker.
In mijn hoofd ben ik een chaoot. Gedachten, ideeën, fantasieën, angsten, ambities, dromen: ze hebben er vrij spel en dat vind ik fijn. Vroeger konden mijn angsten de boel wel eens overnemen. Minder fijn, maar sinds een aantal jaar niet meer aan de orde. Want when shit hits the fan, komt alles goed.
Blijkbaar is er een hiërarchie in je leven. Een pikorde. Wist ik veel. Ik gooide alles op één grote, grijze hoop. Alles was voor mij even belangrijk. En dan met name wat mensen van mij vonden of verwachtten, hoe het hoort, het gedrag van anderen, wie heeft beef met wie en waarom. Dat is nu wel anders. Nu gooi ik alles in een van de volgende drie bakjes:
1. Oeh! Interessant!
2. Iets voor later.
3. I don’t give a flying fuck.
Want als het leven je keihard tegen de muur zet, kan je maar één kant op: omhoog.
Drie jaar geleden kreeg mama de diagnose stadium 4 darmkanker en sindsdien hebben we zowaar soms goede gesprekken. Over onze moeilijke relatie en hoe dit komt. Over hoe ik mijn jeugd beleefde en die van haar. Over haar relatie met mijn vader, haar ouders, zussen en broertje. Hoe boos ze is op haar lichaam en waarom ik niemand om hulp vroeg toen ik ziek was. Waarom lukte dit niet toen we allebei gewoon gezond waren en struikelden we vroeger altijd over de kleinste dingen? Begrijp me niet verkeerd, we kunnen nog steeds explosief met elkaar botsen. Beter dat je dan wegduikt. Helm op en gaan. Maar ook daarin lijken we ons beter te uiten en begin ik te beseffen dat we gewoon graag gehoord willen worden. Dat de ander ons erkent, ons ziet.
Dus misschien moet ik hier niet te veel over piekeren en het gewoon loslaten en omarmen. Dus dankjewel, kanker en burn-out. Voor alle pijn en verdriet die jullie met je meebrengen, doen jullie ook veel goed.
Reactie schrijven